Verhaal van de maand
Polyphemus (1)
Ik keek Odysseus aan. Niet begrijpend, nieuwsgierig. We zaten rondom het kampvuur op een van de kleine eilanden voor de kust. Een barre tocht hadden we achter de rug. Een tocht van enkele dagen met vreselijke stormen. We hadden geen idee wat onze metgezellen op de andere schepen was overkomen. Zouden ze ook, net als wij, hun toevlucht gevonden hebben op één van de vele eilandjes voor de Griekse kust. Of erger. Waren ze verdronken…? Stom om op zee te verdrinken, terwijl we enkele weken geleden de overwinning op de Trojanen nog groots hadden gevierd. Het was al weer een list van Odysseus geweest die er uiteindelijk voor zorgde dat we Troje in handen kregen. Odysseus was niet alleen onze leider, hij was ook onze held! En nu zat ik naast hem. Naast de man die ik vereerde.
‘Waarom uitgerekend Achilles, Odysseus. Waarom? Achilles was weliswaar jong, maar toch een kundig soldaat.’
‘En onbezonnen,’ voegde Odysseus er onmiddellijk aan toe. ‘Hij was jong, kundig, dapper. Je hebt gelijk. Maar hij was ook vreselijk onbezonnen. Wie tart nou een god?’
‘Een god? Heeft hij een god getart? Wie dan?’
‘Apollo!’
‘Apollo? De beschermer van de Trojanen?’
Achilles daagde hem uit: ‘Waarom bescherm je die misdadige Trojanen. Ga terug naar de andere goden, of ik zal u met mijn speer treffen!’
Odysseus keek me aan. ‘Een god moet je niet uitdagen. Nooit! Hoe sterk je jezelf ook voelt.’
‘Wat gebeurde er?’ Ik wist dat Achilles dood was natuurlijk. Getroffen in zijn hiel, door een pijl. Alleen wist ik niet dat hij door Apollo was geraakt.
‘Apollo hulde zich in nevelen, sloop naderbij, spande zijn boog en trof Achilles in zijn hiel.’
Iedere Griekse soldaat treurde om de dood van Achilles. Elke soldaat herinnerde zich de gevaarlijke tocht die Achilles samen met Odysseus had gemaakt. Via een van de grote riolen hadden ze Troje bezocht. Odysseus wilde er eens rondkijken, maar vooral wilde hij zich op de hoogte stellen van het aantal verdedigers in de stad. Odysseus ging vermomd als slaaf, tot bloedens toe toegetakeld door zijn zogenaamde heer, Achilles. ‘Als jij me met de zweep slaat, terwijl we door Troje lopen, zullen ze ons niet vragen wie we zijn,' had Odysseus gezegd. ‘De Trojanen zullen alleen maar lachen en leedvermaak hebben.' Hun missie was duidelijk geslaagd en de volgende ochtend wist Odysseus precies te vertellen waar de zwakke plek zat in de Trojaanse verdediging!
‘Daar, rook!' Eén van onze mannen stond plotseling op en wees in de verte naar het vaste land. We deden ons juist tegoed aan het malse vlees van de wilde geiten die in groten getale op het eiland rondliepen. We zagen inderdaad grote rookwolken opstijgen aan de andere kant van het water.
Odysseus had zijn besluit al genomen voordat wij eigenlijk beseften dat er dus ook mensen moesten zijn. ‘We gaan er naar toe. Jij,' en hij wees op mij, ‘wijst tien mannen aan die ons vergezellen. Laat onmiddellijk één van de sloepen klaar maken. Over een uur vertrekken we.'
Aan wal gekomen liepen we in de richting van het inmiddels minder geworden op kringelende rook. Plotseling stonden we voor de ingang van een donker hol. Links van de ingang waren de laatste restanten van het houtvuur te zien.
‘Is daar iemand?' Odysseus liep, terwijl hij dit riep met bulderende stem, naar de ingang. Er werd niet gereageerd. Ook wij, de overige elf mannen, durfden nu dichterbij te komen. Odysseus betrad de hol. ‘Laten we terug gaan,' riep één van de mannen. ‘Ik vertrouw het niet.'
Maar Odysseus, bang zijn en terug gaan, zijn drie dingen. ‘Ik wil kennis maken met deze bewoner,' was zijn antwoord. ‘Jullie toch ook? Wij zijn fatsoenlijke mensen.'
Natuurlijk waren we ook nieuwsgierig. We betraden de donkere ruimte en toen onze ogen aan de duisternis gewend waren, zagen we grote stallen voor geiten en schapen, heel veel tonnen en emmers vol met melk. Bovendien lager er grote stapels kazen.
Nauwelijks waren we bekomen van de verbazing toen een geweldige reus, beladen met takkenbossen, het hol betrad. Zijn hol. Wij kropen verschrikt en bang in de donkerste hoeken van het hol. De reus gooide de takkenbossen bij een vuurplek, draaide zich om, maakte met zijn tong vreemd klakkende geluiden en vervolgens dromden tientallen schapen en geiten naar binnen. Toen het laatste beest binnen was rolde de reus een enorme rotsblok voor de ingang, die daarmee hermetisch werd afgesloten. Vervolgens legde de reus een vuur aan om zijn avondmaal te bereiden.
‘Polyphemus,' fluisterde Odysseus in mijn oor. ‘Ik heb wel eens iets over hem gehoord!' Ik keek Odysseus aan en zag dat hij onder de indruk was. Hij vertelde wijselijk niet wat hij had gehoord. We zouden er waarschijnlijk gauw genoeg achter komen…
Is dit het einde van mijn toekomst, vroeg ik me af, onder de indruk naar Polyphemus kijkend..
Archief
Eerder verschenen:
- Mischa
- Een Spaanse tuinman
- Annie in Andalusië
- You are so beautiful
- Srebrenica herdacht: 11 juli 1995 – 11 juli 2007
- Bruin café in Amsterdam
- Een Brug te moeilijk?
- Hans en Klaar
- Polyphemus (1)
- Polyphemus (2)
- Polyphemus (3)
- Schaduwmeisje (1)
- Schaduwmeisje (2)
- Schaduwmeisje (3)
- Schaduwmeisje (4)
- Wenen
- Pleinwacht
- Comme Dieu
- Bertus Mens, een oud leerling
- Marieke, een lief meisje
- Bas en Top
- Kippensoep
- Vrijheid voor de stad Hattem (deel 1)
- Vrijheid voor de stad Hattem (deel 2)
- Een wrede droom
- 754
- Herfst
- vijftal haiku’s over sneeuw
- Mishandeling?...Of…
- Nieuwe spoorbrug
- Een observatie in Kamer 3d, bed 3…
- Samuel, met alle respect!
- Fragment 1 uit "Gestalkt"
- Fragment 2 uit "Gestalkt"
- Fragment 3 uit "Gestalkt"
- Fragment 4 uit "Gestalkt"
- Pompeii, 79 na Chr. Deel 1
- Pompeii, 79 na Chr. Deel 2
- Wateroverlast
- De poes van Gj.
- Stolpersteine
- De bloemkoolman
- Een Haibun
- Winter sonnettet 2012
- Winter in februari 2012
- Patiënt meneer Roel
- Het pand der liefde
- Wreedheden
- Tante Chloe
- De poes van Gj.
- Boekje van Geluk
- Aijee pietjee de mwa ee …
- Afscheid
- Ge-strand
- Standbeeld in Leiden
- Autoloze zondag
- In de hemel
- Anderhalve liter
- Stilteconcert in Hattem
- Kladdegat, mijn verhaal…
- Kladdegat deel 2, het verhaal dat we nog niet wisten…
- 5-5=1
- Herman en Aleida
- Georg Cohn, een Jodenjongen
- Koffietafelpraat
- Socrates (en de nepsint)
- Annie in Andalusië
- Sjakie Slak
- ‘Even de IJssel over’
- Het meisje te paard
- De huismus
- Ge-Strand
- De ooievaar
- Bruin café in Amsterdam