Verhaal van de maand

Kippensoep


‘Mijn schoonouders zijn nooit verkouden,” zegt L, één van mijn collega’s in de lunchpauze. Er is zojuist een telefoontje binnengekomen met de melding van de zoveelste zieke leerling. Verkoudheid en griep grijpen gulzig in het rond. We eten, gewoontegetrouw op onze school, samen in de personeelskamer onze broodjes. De meeste collega’s zitten al rondom de grote tafel, terwijl enkele nog in de rij staan voor het tostiapparaat. Het is niet alleen grappig om te zien wat een ieder zoal eet, maar ook hoe. Meester R zweert bij witte boterhammen. ‘Wit is veel gezonder dan bruin,’ beweert hij vol overgave. Als je hem dan verbaasd met gefronste wenkbrauwen aankijkt, krijg je een betoog die zo lang duurt dat de ketchup zijn broodje heeft doorweekt en jij al lang niet meer luistert. Toch ziet R er gezond uit en is hij erg actief voor de school! Zijn bewering zou dus best eens kunnen kloppen. Juf J eet kilo’s fruit. Allerlei kleuren, want dat is gezond, zegt ze. De juf naast haar smeert op haar knäckebroodje een ruim anderhalve centimeter dikke laag slankie kaas uit een kuipje. ‘Goed voor de lijn,’ beweert ze elke dag weer. C weet in drie happen een dubbele boterham met kaas weg te werken, gevolgd door, van een traktatie overgebleven, punt appelcarré…
‘Nooit verkouden?’is de algemene reactie. ‘Echt nooit?’
‘Nooit! Mijn schoonouders eten al jarenlang één keer in de week kippensoep. Vroeger was dat kippesoep, maar dat maakt geen verschil!’
‘En sindsdien zijn ze nooit meer verkouden?’
‘Als dat zo is,’ zegt ineens opverend onze directeur N. ‘Als dat zo is, waarom zouden we de leerlingen dan niet één keer in de week kippensoep aanbieden? We geven al de mogelijkheid om volle -, halfvolle-, karnemelk en chocolademelk te drinken. Bovendien schijnt het fruithapje er ook nog aan te komen. Waarom dan geen kippensoep als bewezen is dat je hiermee verkoudheid kunt voorkomen?’ Hij keek enthousiast de tafel met etende collega’s rond. ‘En jullie natuurlijk ook kippensoep!’ voegt hij er aan toe. ‘Desnoods twee keer in de week! Scheelt mij een hoop gedoe!’
Iedereen is even in gedachten. Zo’n simpele remedie. Geen vitaminepillen, geen zonnebankkuren, geen …enz enz. Gewoon kippensoep eten, één keer in de week. ‘Logisch,’ antwoordt collega A, een wat oudere leerkracht. Zo één die de tijd nog had meegemaakt dat de kippen nog frank en vrij op en rondom het erf liepen. In zijn jeugd mochten ze scharrelen, nu worden ze er op afgerekend.
‘Logisch,’ zegt hij nogmaals. ‘Alle kippen zijn eens in hun leven flink verkouden! Ik herinner mij dat van vroeger bij ons thuis. Mijn vader noemde dat de jaarlijkse kippensnottertijd.’
Hij beweert het met grote stelligheid en kijkt zo zelfverzekerd dat niemand er een vraag over durft te stellen.
‘Kippen hebben een speciaal soort immuunsysteem,’vervolgt hij. ‘De tijdens de kippenverkoudheid opgebouwde antistoffen worden tijdens het kipkookproces zodanig gemuteerd en versterkt dat de mens daarvan profiteert. Het is heel simpel. Eet kippensoep en je wordt nooit meer verkouden! Het werkt beter dan de griepprik’
Iedereen is overtuigd dat er meer kippensoep moet worden gegeten, alhoewel collega R, die van het witbrood, nog een opmerking maakt waar niemand om durft te lachen: ‘Moeten die kippen ook nog een bepaald aantal vlieguren hebben…?’