Verhaal van de maand
Herman en Aleida
De kerktoren op de Markt in Hattem, een gemakkelijk te omzeilen obstakel, sloeg 2 slagen in de nacht. Het was aardedonker. Herman Willem Daendels stapte over de onregelmatig gelegde keien van het plein onder het poortje door naar de Korte Kerksteeg. Uit het smalle gangetje komend, na eerst links en vervolgens rechts gekeken te hebben, liep hij in de richting van de Adelaarshoek. Op de hoek van Koestraat, Adelaarshoek en Korte Kerksteeg bleef hij staan. Luisterend en kijkend. Het was een stille nacht. Na ongeveer twee lange minuten liep hij naar het grote statige pand links voor in de Adelaarshoek. Een groot koopmanspand. De luiken waren gesloten. Eén van de luiken, helemaal boven rechts, stond een klein stukje op een kier, zag hij even later. Daar sliep zijn geliefde Aleida, wist hij. Aleida, de mooie dochter van luitenant-kolonel en kapitein ter zee Constantius van Vlierden, waar hij verliefd op was. Herman keek omhoog, maakte een fluitend vogelgeluid. Geconcentreerd kijkend probeerde hij een teken van haar te zien. Hij floot nog eens.
Ineens zag hij de hand. Haar hand. Zijn hart sprong enkele slagen over, zijn mond werd droog. Het afgesproken teken. Hij liep langs het pand naar het pleintje achter het statige pand. De deur stond open, op een kier. Eerst nog even wachtend, dan rond kijkend en luisterend liep hij naar de deur. Het huis, zelfs aan de achterkant groots en statig, slokte hem op. Even maar, want nog geen drie minuten later ging de deur weer open en verschenen Herman en Aleida in de deuropening.
‘Kom Alei’.
‘Is het veilig?’
‘Heel Hattem slaapt deerntje. Kom nou maar. We gaan.’
Ze liepen, sluipend eigenlijk, de Adelaarshoek verder in. In de richting van de poort links van de plek waar ooit de Dikke Tinne stond. In het donker zag het poortje er spookachtig uit.
Bedreigend eigenlijk.
Aleida bleef staan.
‘Wat doe je nou? Kom, we moeten doorlopen tot we veilig zijn Alei.’
‘Ik zag daar iets bewegen Herman. Bij het poortje.’
Herman kneep in Aleida’s hand. ‘Je verbeeldt het je deerntje. Kom, doorlopen.’
‘Ik durf niet Herman. Ik ben bang. Stel dat het spookhond toch bestaat. Onze werkster heeft Kladdegat vorige week nog gezien, vertelde ze eergisteravond.’
‘Geloof het toch niet Alei. ’t Is een verzinsel, geloof mij nu maar. Kom.’
Hij trok aan haar hand. Onzeker gaf ze toe. Links zag ze de Verkenstoren, zich even manifesterend in het licht van een plotselinge schijnsel van de maan. Rechts onderscheidde ze het koepeltje waar haar moeder een enkele keer zat te schilderen. Onzeker liep ze verder. Haar moeder. Wanneer zou ze haar terugzien, bedacht ze. Zou ze haar ooit weer terugzien? Ze liep onder het poortje van de stadsmuur door en stond voor de brug over de gracht.
‘Kom Alei, nog een paar meter.’ Herman legde een arm om haar schouder. Op het bruggetje lopend keek ze nog één keer over haar rechterschouder, om daarna met een speciaal gevoel het inmiddels weer in het donker gehulde Hattem te verlaten. Haar geliefde Hattem… Zou ze er ooit terug keren?
Ineens zag hij de hand. Haar hand. Zijn hart sprong enkele slagen over, zijn mond werd droog. Het afgesproken teken. Hij liep langs het pand naar het pleintje achter het statige pand. De deur stond open, op een kier. Eerst nog even wachtend, dan rond kijkend en luisterend liep hij naar de deur. Het huis, zelfs aan de achterkant groots en statig, slokte hem op. Even maar, want nog geen drie minuten later ging de deur weer open en verschenen Herman en Aleida in de deuropening.
‘Kom Alei’.
‘Is het veilig?’
‘Heel Hattem slaapt deerntje. Kom nou maar. We gaan.’
Ze liepen, sluipend eigenlijk, de Adelaarshoek verder in. In de richting van de poort links van de plek waar ooit de Dikke Tinne stond. In het donker zag het poortje er spookachtig uit.
Bedreigend eigenlijk.
Aleida bleef staan.
‘Wat doe je nou? Kom, we moeten doorlopen tot we veilig zijn Alei.’
‘Ik zag daar iets bewegen Herman. Bij het poortje.’
Herman kneep in Aleida’s hand. ‘Je verbeeldt het je deerntje. Kom, doorlopen.’
‘Ik durf niet Herman. Ik ben bang. Stel dat het spookhond toch bestaat. Onze werkster heeft Kladdegat vorige week nog gezien, vertelde ze eergisteravond.’
‘Geloof het toch niet Alei. ’t Is een verzinsel, geloof mij nu maar. Kom.’
Hij trok aan haar hand. Onzeker gaf ze toe. Links zag ze de Verkenstoren, zich even manifesterend in het licht van een plotselinge schijnsel van de maan. Rechts onderscheidde ze het koepeltje waar haar moeder een enkele keer zat te schilderen. Onzeker liep ze verder. Haar moeder. Wanneer zou ze haar terugzien, bedacht ze. Zou ze haar ooit weer terugzien? Ze liep onder het poortje van de stadsmuur door en stond voor de brug over de gracht.
‘Kom Alei, nog een paar meter.’ Herman legde een arm om haar schouder. Op het bruggetje lopend keek ze nog één keer over haar rechterschouder, om daarna met een speciaal gevoel het inmiddels weer in het donker gehulde Hattem te verlaten. Haar geliefde Hattem… Zou ze er ooit terug keren?
Archief
Eerder verschenen:
- Mischa
- Een Spaanse tuinman
- Annie in Andalusië
- You are so beautiful
- Srebrenica herdacht: 11 juli 1995 – 11 juli 2007
- Bruin café in Amsterdam
- Een Brug te moeilijk?
- Hans en Klaar
- Polyphemus (1)
- Polyphemus (2)
- Polyphemus (3)
- Schaduwmeisje (1)
- Schaduwmeisje (2)
- Schaduwmeisje (3)
- Schaduwmeisje (4)
- Wenen
- Pleinwacht
- Comme Dieu
- Bertus Mens, een oud leerling
- Marieke, een lief meisje
- Bas en Top
- Kippensoep
- Vrijheid voor de stad Hattem (deel 1)
- Vrijheid voor de stad Hattem (deel 2)
- Een wrede droom
- 754
- Herfst
- vijftal haiku’s over sneeuw
- Mishandeling?...Of…
- Nieuwe spoorbrug
- Een observatie in Kamer 3d, bed 3…
- Samuel, met alle respect!
- Fragment 1 uit "Gestalkt"
- Fragment 2 uit "Gestalkt"
- Fragment 3 uit "Gestalkt"
- Fragment 4 uit "Gestalkt"
- Pompeii, 79 na Chr. Deel 1
- Pompeii, 79 na Chr. Deel 2
- Wateroverlast
- De poes van Gj.
- Stolpersteine
- De bloemkoolman
- Een Haibun
- Winter sonnettet 2012
- Winter in februari 2012
- Patiënt meneer Roel
- Het pand der liefde
- Wreedheden
- Tante Chloe
- De poes van Gj.
- Boekje van Geluk
- Aijee pietjee de mwa ee …
- Afscheid
- Ge-strand
- Standbeeld in Leiden
- Autoloze zondag
- In de hemel
- Anderhalve liter
- Stilteconcert in Hattem
- Kladdegat, mijn verhaal…
- Kladdegat deel 2, het verhaal dat we nog niet wisten…
- 5-5=1
- Herman en Aleida
- Georg Cohn, een Jodenjongen
- Koffietafelpraat
- Socrates (en de nepsint)
- Annie in Andalusië
- Sjakie Slak
- ‘Even de IJssel over’
- Het meisje te paard
- De huismus
- Ge-Strand
- De ooievaar
- Bruin café in Amsterdam