Verhaal van de maand

Het verhaal van de maand ‘overkwam’ ons in een van de filialen van de Hema afgelopen zomer. Madam is echt gek met haar Socrates. Haar echtgenoot, vermomd als sinterklaas, iets minder denk ik…

Socrates (en de nepsint)

‘Ach liefie, we zijn er zo hoor.’
De zalvende stem van een vrouwspersoon klonk rechts achter mij.
‘Braaf liefie, wat ben je toch braaf. Een schatje ben je. Echt, een schatje.’
Nieuwsgierig, maar ook een beetje onopvallend draaide ik me om, me afvragend wie de liefie was en hoe hij of zij er uit zou zien. De vrouwspersoon die ik ontwaarde liep lichtelijk voorover gebogen. Krullend haar, felrode lippen en een enigszins gerimpeld voorhoofd. Haar wangen waren roze gepoederd. Ze droeg een klein rond koffertje onder haar linkerarm. Achter haar liep, veronderstelde ik, het lijdend voorwerp. Een nep sinterklaas. Tenminste als je een mijter op zijn hoofd zou plaatsen. Het meest opvallend waren zijn lange grijze haren, gecompleteerd door een eveneens grijze, erg lange baard. Wat vervolgens opviel was de lange rode mantel die hij droeg. De bijzondere verschijning schuifelde voort met behulp van een rijk besneden houten wandelstok.

‘Hè, hè,’ blies de madam.
Ze nam plaats tegenover ons tafeltje.
Op het moment dat ook de man wilde gaan zitten zei de madam verbaasd: ‘Heb je de ontbijtjes niet meegenomen?’
‘Oh, helemaal vergeten.’
Halverwege zijn zithouding richtte sinterklaas zich weer op en schuifelde langs mijn tafeltje terug. Naar de toonbank, veronderstelde ik, want daar hadden wij drie minuten geleden ook ons ontbijt gehaald. Wij waren inmiddels al begonnen aan ons broodje met ei , belegd met twee reepjes gebakken spek, een croissantje, een klein kuipje jam en een kop koffie. En dat voor twee euro. Geen geld.
Intussen praatte de madam gewoon door: ‘Wat gedraag jij je toch netjes vandaag liefie. Schatje dat je bent. En nog maar zo jong.’

Ik begreep nu dat ze het niet over de nepsint had. Gelukkig kwam de aap echter al gauw uit de mouw. De madam draaide het koffertje, dat ze op de stoel naast haar had neergezet op een bepaalde manier in mijn richting. Haar hand bewoog naar de rits rechtsonder aan de zijkant van het koffertje en langzaam, heel langzaam en met veel elan bewoog zij het lipje van de rits omhoog. Eerst zag ik een spits snuitje, toen twee felle oogjes, daarna spits rechtopstaande oortjes en tot slot een bibberend lichaampje.
‘Och liefie, je beeft nog helemaal. Wacht, ik doe het ritsje nog even dicht. Dat geschommel ook hier naar toe. Kom nog maar eventjes bij, schatje.’
Sinterklaas schuifelde weer langs, voorzichtig balancerend, een dienblad in zijn rechterhand met daarop twee met etenswaar gedekte borden en twee kopjes koffie. Zijn wandelstok deed bijzonder nuttig werk…
‘Socrates bibberde net nog helemaal.’ Madam keek sinterklaas bezorgd aan. ‘Hij moet nog wennen denk ik. Gaat zo wel over.’

‘Zal ik het eens weer proberen?’ Ze begon intussen voorzichtig met een lepeltje het schuim van haar koffie te scheiden en legde het op de rand van het schoteltje. ‘Wat denk je?’
‘Doe maar,’ zei hij meewarig.
Langzaam trok ze het lipje weer omhoog. Voor de tweede keer ontwaarde ik het nu natte spitse snuitje, de twee felle oogjes en rechtopstaande spitse oortjes. Ze tilde het beestje voorzichtig uit het koffertje en drukte het diertje tegen haar jasje met tijgerprint motief. Ik zag dat de poten van het hondje, want dat moest het zijn, volledig gestrekt uit zijn lichaampje staken. Zet er een paar wieltjes onder, doe een touwtje om zijn nekje en je kunt hem gewoon vooruit trekken, dacht ik toen de madam mij lachend aan keek.
‘Socrates is nog maar zes weken,’ zei ze. ‘Hij is zo onzeker.’
‘Mooie naam,’ zei ik. ‘Socrates.’
‘’t Is een schatje,’ vervolgde ze terwijl ze met het lepeltje een beetje melkschuim van de schotelrand schepte en het Socrates voorhield. Het schuim oplikkend keek het beestje vals naar mij. In elk geval in mijn richting. Vertederd keek de vrouw wisselend van Socrates en naar mij. ‘We wilden hem eerst Ceasar noemen. Maar Socrates vonden we toch beter bij hem passen.’
Ik knikte begrijpend. ‘En nu laat u hem van de gifbeker drinken?’
‘Socrates is gek op melkschuim.’ Ze keek de nepsint aan. ‘Toch?’
De sint knikte. Ik ontwaarde een glimlach op zijn gezicht. En pretoogjes…