Verhaal van de maand

Sjakie Slak


Ken jij Job?
Ik zal je iets vertellen over Jongetje Job. Luister maar…

Jongetje Job heeft een prachtig schilderij van zijn opa en oma gekregen. Zijn papa heeft het kunstwerk opgehangen in zijn eigen slaapkamertje en hij droomt bijna elke nacht over een van de dieren die op het schilderij geschilderd zijn.

Ineens, midden in zijn slaap, zit Job rechtop in bed. Hij kijkt een beetje suf om zich heen. Hoort hij iemand huilen? Heel zachtjes? En waar komt het geluid vandaan? Voorzichtig en heel stil, helemaal wakker nu, stapt hij uit zijn bedje. Hij loopt naar het schilderij. Nu hoort hij het duidelijker. Op het schilderij huilt één van de dieren. Hij gaat voor het schilderij staan en kijkt wie er misschien beweegt. Dan ziet hij, diep in elkaar gedoken, een klein slakje. ‘Waarom huil jij,’ vraag Job.
Het slakje kijkt hem verdrietig met tranen in zijn ogen aan. ’Ik ben verdwaald,’ zegt het slakje met een angstig stemmetje. ‘Ik kan mijn huisje niet meer vinden.’
‘Maar jij bent helemaal naakt,’ zegt Job. ‘Dan ben je toch een naaktslak.’
‘Nee,’ zegt het slakje. ‘Ik woon in een huisje. Ik ben een huisjesslak en ik heet Sjakie.’
‘Maar waarom heb je je huisje dan niet meer op je rug Sjakie? ’ vraagt Job.
Sjakie kijkt Job bedroefd aan.
‘Ik hoorde op het dak van mijn huisje dat het regende. Ik wilde me dus even douchen met die lekkere zachte regendruppeltjes. Maar het ging steeds harder regenen. Het deed zelfs een beetje pijn op mijn huid. En toen ik weer in mijn huisje wilde glijden, was het weg. Het huisje stond er niet meer en ik zag het nergens.’
‘Hoe kan dat nou,’ zegt Job. ‘Huisjes kunnen toch niet wandelen?’
‘Nee, maar het is wel weg.’

Even is het stil. Ze denken na. Job kijkt in het rond, maar ziet nergens een huisje staan. Niet tussen de grassprietjes, niet tussen de bloemetjes, niet achter de bomen. Ineens krijgt hij een idee.
‘Je zei dat het steeds harder begon te regenen.’
‘Ja.’
Job kijkt naar het zand dat rondom Sjakie ligt. ‘Misschien is je huisje wel weggespoeld. Misschien heeft het regenwater je huisje opgetild en meegenomen.’
‘Dat kan toch niet.’ Sjakie kijkt Job ongelovig aan.
Job ziet dat er een smalle geul langs het slakje loopt en dat er nog een klein beetje regenwater verder op naar de gracht stroomt. ‘Oh jee’, zegt Job en kijkt Sjakie aan. ‘Blijf hier maar even zitten dan kijk ik of ik het huisje nog zie. Ik hoop niet dat het in de gracht is gespoeld.’ Langzaam loopt Job, voorover gebogen en heel nauwkeurig kijkend, langs het geultje. En dan ineens ziet hij een heel klein huisje aan een van de grassprietjes hangen. Heel voorzichtig pakt hij het huisje op en loopt terug naar Sjakie.
‘Gevonden.’
Sjakie kijkt nieuwsgierig naar Jobs handje.
‘Kijk, is dit jouw huisje?’
‘Ja, dat is hem,’ roept Sjakie blij. ‘Zet hem hier maar neer, dan glijd ik er direct in. Dank je wel Job, ik zal de volgende keer beter op mijn huisje passen. Dank je wel hoor.’
‘Graag gedaan hoor Sjakie en welterusten.’