Verhaal van de maand

‘Even de IJssel over’


G.J. valt altijd gelijk met de deur in huis. Hij vertelde me dat hij eigenlijk te weinig ruimte had om zijn geiten te houden. Toen ik hem een week later vroeg hoe het met de geiten ging kreeg ik het volgende antwoord:

‘Ik heb ze aan Marieke gegeven. Ze heeft gewoon meer ruimte. Bovendien, de bok houd ik zelf. Zijn pleziertjes zijn ook mijn pleziertjes.’
Ik keek hem verbaasd aan. ‘Je hebt ze weggedaan? Verkocht? ‘
‘Weggegeven. Ik had wel eens gehoord dat ze graag twee vrouwtjesgeiten wilde hebben. Konijnen en kippen heeft ze al. Zelfs een koe. Maar geiten had ze nog niet. Ik heb ze zelf gebracht.’
‘Zelf gebracht?’
‘Ja, achter in mijn auto.’
‘Achter in je personenauto?’
‘Ja. De achterbank naar voren geklapt en vooruit met de geit.’
‘Ben je gewoon met die beesten in de auto over de snelweg gereden?’
‘Jazeker.’
Gj keek mij schaapachtig aan. ‘Hoe had ik het anders moeten doen?’
‘Je had toch een boedelbak kunnen huren.’
‘Een boedelbak. Nee hoor. Ik heb de vloer van de auto met plastic afgedekt, een paar kranten er over en er vervolgens nog een deken op gelegd. Geen probleem. Een half uurtje rijden. Even de IJssel over. Ze hebben niet gepoept en geplast en daaruit concludeer ik dat ze genoten hebben van het reisje.’
Ik lachte. Die Gj. En zijn beesten. Als het niet over zijn poes gaat of over de door een marter of vos afgerukte koppen van zijn kippen, dan zijn het wel de geiten. En zelf de bok houden. Ja ja…

‘Wanneer moet ik eens langs komen met de bok Marieke?’
Marieke keek Gj aan. Ze lachte geheimzinnig.
‘Dat hadden we toch afgesproken Marieke. Dat ik nog eens met de bok langs zou komen.’
‘Ja, maar er is iets gebeurd. Iets onverwachts. Mijn buurman heeft ook een bok en die liep, ik schat zo’n drie maanden geleden, plotseling bij mijn twee geiten in de wei.’
‘Ja, en…’
‘Nou, Grietje is zwanger.’
‘Is Grietje zwanger? Hoe weet je dat?’
‘Ze krijgt een hele dikke buik. Ik heb de dierenarts laten komen en die bevestigde mijn vermoeden. Hij legde mij uit dat Grietje waarschijnlijk rits was.’
‘Rits?’
‘Ja, rits. Als een geit rits is, is zij klaar voor dekking. Wist ik ook niet hoor.’
‘Dus, mijn bok hoeft niet meer te komen. Jammer, ik had me er zo op verheugd.’

‘Hoe lang is een geit eigenlijk drachtig?’
‘5 maanden min 5 dagen.’
‘Vijf maanden min vijf dagen,’ herhaalde Gj, ‘dan wordt er dus een jonkie geboren.’
Een minuutje later zei hij zijn gedachten:
‘Dus vijf min vijf is eigenlijk één.’